Zoals de meeste mensen wel weten hebben mijn vrouw en ik geruime tijd in Noord Duitsland gewoond. We hebben des tijds bewust gekozen voor een dorp waar we midden tussen de Duitsers kwamen te zitten. Integreren noemen we dat. Natuurlijk kom je bij het winkelen of gewoon bij het doen van de dagelijkse boodschappen ook wel eens Nederlanders tegen. Vaak heb ik me verbaasd over de manier waarop men dacht over de oversteek van Nederland naar Duitsland. Een mooi voorbeeld was die keer in Papenburg:
We staan in de rij voor de kassa van Real, een grote supermarkt in Papenburg
Duitsland.
Els en ik hebben altijd wel wat te kletsen en dat gebeurde
dan gewoon in het Nederlands. En dat hoorde de mensen die achter ons in de rij
stonden.
Het was een wat ouder echtpaar, dat een week of zes geleden
ook de overstap had gemaakt vanuit de Randstad naar het noorden van Duitsland
en zich daar hadden gevestigd. Ze waren neergestreken in de buurt van Leer, een
havenstadje aan de noord kust, en waren nu op 'ontdekkingsreis' en beland in
Papenburg. Ongevraagd kregen we het hele verhaal van de verhuizing van
deze twee mensen te horen en ook hun eerste ervaringen wilde ze graag met ons,
als Hollanders onder elkaar, delen. Je staat in een rij netjes te wachten en
dus ingesloten tussen mensen en karretjes, zodat er geen ontkomen meer aan was.
Of we wilden of niet we kregen hun eerste ervaringen in het ‘nieuwe’ Duitsland
te horen. Met daaraan onvermijdelijk de vergelijking tussen Duitsland en
Nederland.
De man vervolgde zijn betoog en melde spontaan
De man vervolgde zijn betoog en melde spontaan

Ja, een ´Imbus´ dat wel,

Zelfs in Spanje zie je toch nog gewoon van die fatsoenlijke zaakjes en dat is toch veel verder weg! Toch meneer?" zijn doordringende blik liet geen twijfel mogelijk hij verwachte een antwoord van me.
Voor ik er bij nagedacht was het er dan ook al uit:
"Misschien bent u wel naar het verkeerde land geëmigreerd?" Flapte ik er lachend uit.
De man was even stil en stond kennelijk na te denken over wat ik tegen hem gezegd had. Ik had alweer spijt van mij 'te' snelle, grappig bedoelde opmerking en wilde net gaan zeggen dat het niet serieus bedoeld was.
De man was me echter voor, hij draaide zich half om naar zijn vrouw, keek haar diep in haar, wat vermoeide grauwe, ogen aan en zei:
"Kijk wijfie, die kerel zegt dus precies dat waar we het vanmorgen over hadden. We zijn gewoon de verkeerde kant opgereden. We motte gewoon naar Fuengerola. Daar hebben ze wel alles wat een normale beschaving nodig heeft. Ik zet dat hok gewoon weer te koop en we vertrekken."
Bij deze laatste woorden draaide hij zich weer om en keek me aan.
"Bedankt, ouwe. Je hebt me weer op het juiste spoor gezet, we hebben het er al over gehad, maar nou weet ik het zeker, we gaan!"
Ik was stomverbaasd, de blik in zijn ogen verraadde dat hij meende wat hij zei. Ik wilde nog iets zeggen maar een schop tegen mijn schenen van mijn vrouw maakte me duidelijk dat ik dat beter niet kon doen, dat ik al genoeg te weeg had gebracht met die opmerking.
Ik stond de laatste boodschappen van de band te plukken en in de kar te deponeren toen ik in ene een hand op mijn schouder voelde. Ik keek op en daar stond het ‘wijffie’ van zo even, ze had nog steeds die melancholische blik in haar ogen en zei:
“Ach, zo is hij nou eenmaal, erg impulsief maar ook erg lief. Dus ik hobbel al meer dan 40 jaar achter hem aan. Volgende week zitten we dus in Spanje, daar kan je gif op in nemen. Geen ‘lieve heer’ die hem nou nog tegen houd!” Hoofd schuddend draaide ze zich om.
Ze liep langzaam weg, haar man stond een paar meter verderop te wachten met een volle boodschappentas van Albert Heijn in zijn hand en zwaaide vriendelijk. Terwijl ze weg liep draaide ze zich nog eenmaal om en zei nog even snel:
De man was even stil en stond kennelijk na te denken over wat ik tegen hem gezegd had. Ik had alweer spijt van mij 'te' snelle, grappig bedoelde opmerking en wilde net gaan zeggen dat het niet serieus bedoeld was.
De man was me echter voor, hij draaide zich half om naar zijn vrouw, keek haar diep in haar, wat vermoeide grauwe, ogen aan en zei:
"Kijk wijfie, die kerel zegt dus precies dat waar we het vanmorgen over hadden. We zijn gewoon de verkeerde kant opgereden. We motte gewoon naar Fuengerola. Daar hebben ze wel alles wat een normale beschaving nodig heeft. Ik zet dat hok gewoon weer te koop en we vertrekken."
Bij deze laatste woorden draaide hij zich weer om en keek me aan.
"Bedankt, ouwe. Je hebt me weer op het juiste spoor gezet, we hebben het er al over gehad, maar nou weet ik het zeker, we gaan!"
Ik was stomverbaasd, de blik in zijn ogen verraadde dat hij meende wat hij zei. Ik wilde nog iets zeggen maar een schop tegen mijn schenen van mijn vrouw maakte me duidelijk dat ik dat beter niet kon doen, dat ik al genoeg te weeg had gebracht met die opmerking.
Ik stond de laatste boodschappen van de band te plukken en in de kar te deponeren toen ik in ene een hand op mijn schouder voelde. Ik keek op en daar stond het ‘wijffie’ van zo even, ze had nog steeds die melancholische blik in haar ogen en zei:
“Ach, zo is hij nou eenmaal, erg impulsief maar ook erg lief. Dus ik hobbel al meer dan 40 jaar achter hem aan. Volgende week zitten we dus in Spanje, daar kan je gif op in nemen. Geen ‘lieve heer’ die hem nou nog tegen houd!” Hoofd schuddend draaide ze zich om.
Ze liep langzaam weg, haar man stond een paar meter verderop te wachten met een volle boodschappentas van Albert Heijn in zijn hand en zwaaide vriendelijk. Terwijl ze weg liep draaide ze zich nog eenmaal om en zei nog even snel:
“Maar ja, ze hebben daar wel kroketten,
hé!!”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten