De vraag “wat was je eerste wagen waarin je reed? “ zet me weer aan het denken.
Eenmaal
thuisging de achterklep open en keken we eens even onder de kofferbak
bekleding. Tot onze stomme verbazing lag er in de kofferbak een massieve plaat
beton. Wat bleek nou het geval te zijn, de vorige eigenaar was een aannemer die
nogal wat kleinere klussen deed. Telkens als hij klaar was op een klus dan
gooide hij de kuip waarin hij beton en cement had zitten op zijn kop in de achterbak
van de wagen. Door het rijden verspreide die massa zich keurig en gelijkmatig
in de achterbak. Waardoor de achterzijde verzwaard was geworden en dat maakt
sturen nu eenmaal een stuk lichter!! Ik heb ruim twee jaar met vreselijk veel
plezier met die kar rond gereden.
Het halen van een rijbewijs heeft nogal wat voeten in de aarde gehad.
Het begon eigenlijk toen ik als jonge jongen nog in Duitsland
werkte in de horeca, het was medio zeventiger jaren. In de buurt van Monchau in
een prima hotel/restaurant. Kost en inwoning waren onderdeel van de
arbeidsovereenkomst dus in de vrije uurtjes was je eigenlijk ook altijd in de
buurt van het restaurant. Ik was in de tijd nogal, laten we maar zeggen
recalcitrant, of op zijn Amsterdams gewoon stronteigenwijs.
De man
sprak uit ervaring en zei “Ik kan het weten, ik ben het rijbewijs al twee keer
kwijt geweest! Ik ben nu weer afhankelijk van iedereen die mij wel even wil
wegbrengen!” op mijn vraag, hoe het kwam dat hij zijn rijbewijs kwijt was,
bleef hij erg vaag. Later bleek dat het rijden onder invloed hem dat mooie
papiertje had gekost.
Op zijn
aan dringen dus ging ik rijlessen nemen! De rijlessen werden in de omgeving van
Monchau gehouden. Toen nog een dorpje dat weliswaar toeristisch was, maar nog
niet onder de voet gelopen zoals tegenwoordig. De lommerrijke rust straalde je
tegemoet. Ik had het geluk dat ik een rijleraar trof die ook de Nederlandse
taal machtig was, niet zo goed als wijlen prins Bernard, maar wel duidelijk
verstaanbaar voor mij.
De
rijlessen bestonden hoofdzakelijk uit het een beetje rondrijden in de omgeving
en hadden eigenlijk meer weg van een uurtje ‘site seeing’, voor de echte lessen
autorijden moesten we twee keer een dubbele les nemen en dan werd er uitgeweken
naar de buiten wijken van Aken. Na zo’n 8 a10 lessen vond hij dat ik er wel
klaar voor was. En werd het rijbewijs examen aangevraagd. Zo snel ging dat nog
in die tijd.
Bij het
instappen werd snel duidelijk dat het niet zou gaan klikken tussen deze
examinator en mijn persoontje. Bij
het aankomen lopen begon het al, “komm, mach mahl schnell, soviel seit Haben wir
auch wieder nicht!“ (Kom, schiet eens op , zoveel tijd hebben we nu ook
weer niet!)
Niks
geen voorstellen en een vriendelijk woord om je op je gemak te stellen, nee
niets van dat alles. Gewoon op een afgebeten toon, zoals je dat vaak ziet in
die oude oorlogsfilms waarin een Duitse kampbewaarder wordt gesitueerd, gaf hij
zijn commando’s en elke vorm van gesprek werd meteen de kop in gedrukt.
Hij nam
zuchtend naast mij plaats en begon de personalia door te nemen om te kijken of
hij wel de juiste leerling in de wagen had. Bij het kopje Nationaliteit, kreeg
zijn stem een vreemde nare klank Het woord Hollander spoog hij bijna uit. “ach so, si sind ja Holländer, na müssen
wir mahl sehn was, ob das bringen soll!!“ (Ach, u bent Hollander, nou
maar eens kijken wat dat brengen zal!)
Nu was de toon dus echt gezet. Ik voelde mijn bloed al gaan koken, dat
gevoegd bij het feit dat ik natuurlijk stront nerveus was, bleek het een prima
mix om de agressie bij mij op te wekken. Het enige wat ik kon doen was met
gesloten lippen zijn vraag bevestigen. Ik zal jullie de rest van de conversatie
besparen. Alhoewel, van een conversatie was geen spraken. Het was een monoloog die
veel weg had van een van de speeches die je in het Nazitijdperk tegen kwam.
Het
afgebeten ‘nach links und nach rechts’ werd afgewisseld met een verhandeling
waarom het eigenlijk onterecht was dat de Duitsers de oorlog hadden verloren en
dat ze daardoor toch wel een erg groot onrecht was aangedaan. De opmerkingen
die hij maakte over de wijze waarop ik reed beperkte zich tot een “afkeurend
gezucht en een te pas en te onpas plaatsen van “ach ja, was sol man ja auch
erwarten, na?
Na zo’n
twintig minuten het gezever aanhoren zonder ook maar een enkele reactie te
geven om mijn kansen niet nog verder te verslechteren zat ik zo’n beetje tegen
exploderen aan. Ik hield me goed omdat ik het zonde vond om mijn kansen in te
gooien. Gelijktijdig bekroop me het gevoel dat ik nooit een reële kans van
slagen zou krijgen bij deze eikel.
Aangekomen
bij een kruising die werd bediend door stoplichten, sprong het verkeerslicht op
oranje, ik remde netjes af en zette de versnelling in zijn neutraal, zoals mijn
instructeur mij had geleerd. In Duistland heeft groen licht een voor aanmelding
in de vorm dat het licht eerst op oranje springt en dan pas naar groen. Dat
verspringen van rood naar oranje is ervoor bedoeld dat je op dat moment kunt
opschakelen naar de eerste versnelling zodat je meteen kunt optrekken als het
op groen springt. “Deutsche grundligkeit” ten top, volgens mijn rijinstructeur.
Als goede leerling handelde ik dus volgens het boekje.
De
examinator was echter een andere mening toegedaan. Vrij vertaald kwam het erop
neer dat hij zei: “Nou we zijn we wel klaar mee!! Zelfs het bij fatsoenlijk
wegrijden bij een stoplicht schijnt nog te moeilijk te zijn!” Hij sprak niet
tegen mij, maar het waren meer zijn gedachte die hij de auto in slingerde. Voor
mij was het echter de druppel die de bekende emmer deed overlopen.
Ik
trapte midden op de kruising op de rem en beet hem in onvervalst Amsterdams toe
dat hij lekker naar zijn Duitse moer kon lopen, maar dat ik er helemaal klaar
mee was. Dat hij dat neonazi gedrag maar op zijn kinderen moest gaan botvieren
en dat hij het maar moest uitzoeken hoe hij thuiskwam.
Ik zette
de motor uit en stapte midden op de kruising uit, liep weg naar de kant van de
weg waar toevallig net een taxi aankwam rijden. Ik sta mijn hand op om te taxi
aan te houden. De examinator stond in middels midden op de kruising te springen
en te schreeuwen van woede dat ik terug moest komen, dat ik dit niet kon maken.
Ik heb hem de sleutels van de auto toegegooid en gezegd dat hij het maar lekker
elf uit moest zoeken. Terwijl ik hem de sleutels toe gooide zag ik dat deze in
een put belande. Dat maakte het nog een stapje erger voor de examinator. Nu
stond het schuim hem op zijn mond. Vriendelijk zwaaiend ben ik ingestapt bij de
taxi en heb gaf aan dat ik terug wilde naar Monchau!
Eenmaal
een beetje op adem gekomen merkte ik dat de Duitse taxichauffeur zich rot zat
te lachen. Ik keek hem even een beetje verbaasd aan en vroeg hem wat er aan de
hand was.
Hij keek
me aan en zei: “Als ik het allemaal goed begrepen heb, en het een beetje goed
heb meegekregen, heb je net je rijexamen afgesloten op een manier die menige
leerling graag had willen doen. Dat was toch je examen? “
Ik
bevestigde zijn vraag en keek hem aan.
“Die examinator
staat erom bekend dat hij op een vreselijke manier het bloed onder je nagels
vandaan kan halen. Hij doet dat omdat hij weet dat hij in een machtspositie zit
tegenover degene die het examen moet afleggen. Hij permitteert zich een gedrag
dat gewoon niet acceptabel is maar komt er altijd mee weg……..tot dat hij
kennelijk tegen de verkeerde Hollander is aangelopen.”
En weer
zat hij zich op zijn knieën te slaan van het lachen.
Bij mij
begon de woede te zakken en plaats te maken voor het inzien van de belachelijkheid
van de situatie, hetgeen uitmondde in een onbedaarlijk gelach samen met de
chauffeur.
Ik hem
maar geen nieuwe poging meer gewaagd om af te rijden in Deutschland, mijn naam
was natuurlijk besmet geraakt bij het Deutsche Verkehrsamt.
Eenmaal
terug in Nederland had ik eerder mijn tramrijbewijs als dat ik in een auto door
de stad mocht rijden. Na Jaren te hebben geoefend bij het GVB op de tram, heb
ik uiteindelijk toch mijn rijbewijs gehaald.
Ach het
kan verkeren.
Proest.
BeantwoordenVerwijderenPracht verhaal!
BeantwoordenVerwijderen