dinsdag 13 juni 2023

Waar gaat dat mooie Mokum in godsnaam naar toe!

 

Waar gaat die stad in godsnaam naar toe!

 Ik ben al jaren weg uit Amsterdam, de laatste keer dat ik er geweest ben is al gauw weer een jaartje of zes geleden. Het was een regenachtige pokkendag, wat de stad er nog troostelozer liet uit zien als dat het al was. We hebben de auto maar in Noord achtergelaten, gewoon omdat je eigenlijk nergens meer kan komen met dat ding of je betaald je scheel aan parkeergeld, als je al een plekkie kan vinden.

Was het leuk, dat daggie in die druilige stad rond te hangen? Nou nee! Je voelt je een bezoeker aan een veranderde planeet, het was Amsterdam niet meer zoals we het aan

troffen. Het was niet meer het Mokum zoals we het hadden achter gelaten. Het was niet meer die mengelmoes van Amsterdammers die daar allemaal hun nering hadden. 
Ook de plek waar ik bijna drie jaar achter de kast heb gestaan, had een metamorfose doorgemaakt. 
Niet echt veel veranderd maar het echte karakter was eruit.

We hebben een rondvaart gemaakt, dat is wat toeristen doen en dus hebben we maar gewoon mee gedaan.


Vanaf het water heeft Amsterdam eigenlijk niks aan schoonheid in geboet, dat de kanalen, vaarten en grachten zijn verworden tot snelwegen en doorgaande wegen die zachtjes zijn dicht geslipt door het over aan bod van boten en bootjes is gewoon erg jammer daardoor is het vaak een getoeter van je welste en voeren de kapiteins van die rondvaart boten vaak een twist gesprek door de opendeuren naar elkaar toe. 




Je zou dan verwachten dat dat in het platte Jordanees zou gaan, nou ….mooi niet dus. Alle talen worden gebezigd variërend van Frans, Engels, Duits en wat Slavische dialecten maar zeker geen plat Amsterdams. Zelfs bij het bonje maken heeft geen integratie plaats gevonden.


Eenmaal weer aan de kant stonden we op een drijfnat Damrak, ik wilde graag even naar “Café de Dam” een van de weinige bruine kroegen die nog bestonden.

We liepen naar de Damstraat en hebben eerst even staan kijken naar de buitenkant en ons staan te verwonderen wat die Damstraat veranderd was in de jaren. De Mensa ( het studenten restaurant) was al jaren gesloten en de kleine winkeltjes waren meest verdwenen. Aan het einde van de Damstraat vlak voor de hoek met de Oudezijds Voorburgwal zat vroeger ‘tante Corrie’ een slijterij van de oude stempel en tevens een proeflokaal achter de klapdeuren. Daar stond een grote tafel met stoelen erom heen en daar kon je dan de verschillende soorten jenevers proeven (eigenlijk was het een verkapte huiskamerkroeg, maar daar werd gewoon niet over gesproken) Ook verdwenen dus. 

Alles wat oud was, was eigenlijk al verdwenen. Aangekomen bij de kroeg die ik al vanaf kind af aan

bezocht, eerst met mijn ouders en hun vrienden. Al op een leeftijd dat staan nog niet tot de mogelijkheid behoorde. In mijn vroege jeugd samen met mijn ouders, als er weer een reden was om het leven te vieren (in die tijd gebeurde dat dus met de regelmaat van de klok)  meestal tegen borreluur en als ‘dikke Piet’ de scepter zwaaide achter de bar.

Of toen ik met mijn vader in de klins lag of ik wel of niet naar de Marine zou gaan. In café de Dam vonden heel wat gesprekken plaats met mijn ouwe heer die nu eenmaal van de gebroken geweertjes was geweest en een aangeboren antipathie had tegen alles wat militaristisch was. Gelukkig vond ik in die tijd een medestander in Jan Vader sr., de eigenaar van het etablissement en al jaren een goede vriend van mijn vader, wiens zoon ook was toegetreden bij de Koninklijke Marine.

Tijdens mijn diensttijd op de vrijdagmiddag als mijn vader steevast in café de Dam zat met zijn broer en neef om “af te rekenen” wat een week schilderen ze had opgeleverd. Ik in uniform en mijn vader in burger dronken we samen nog een glas en verdwenen dan gezamenlijk huiswaarts.

Daarna ook vaak alleen, meestal als tante Lien de bruin ’s morgens achter de bar stond, kwam ik binnen rollen na weer eens een nachtje te hebben door gehaald. Zij was het die me dan ruim van koffie voorzag en me weer een beetje op de been hielp. Kortom een schat van een vrouw!

En de tijd dat ik zelf plaats nam aan de andere kant van de bar, het was de periode dat ik net weer terug was van een Duits avontuur en mijn vrouw had leren kennen in Maastricht en we samen trouwplannen hadden. Dat was het moment dat Piet, samen met ome Jan het blauwe theehuis in het vondelpark gingen uitbaten en dat ome Jan met het hele hebben en houwen gingen verhuizen van de Damstraat boven de kroeg, naar de nieuwe stek in het Vondelpark boven het ‘Blauwe theehuis’

Een paar van die avonturen daar heb ik ooit eens opgeschreven, het was een vergaarbak van Amsterdammers van elke klasse. (zie: https://ap.lc/ZF55u )  


We gingen Café de Dam binnen en daar was tot mijn genoegen, op het eerste gezicht, eigenlijk erg weinig veranderd. Helaas had de oude glimmende kassa plaats moeten maken voor een geautomatiseerd systeem wat eigenlijk niet paste in de entourage van de kroeg. We schoven aan, aan de bar voor het grote raam. Er stond nog steeds een tafeltje voor het raam, alleen de versleten Persen die er altijd hadden gelegen waren vervangen voor een paar kleedjes die op hun beurt ook al weer aan vervanging toe waren. Het voelde vertrouwd en toch vreemd. 

Het was het café waar ik goed drie jaar, met heel veel plezier achter de kist had gestaan en lief en leed had gedeeld met de vaste gasten. Die gasten bestonden uit een dwarsdoorsnede van de maatschappij. Variërend van Notabelen, mensen uit de lokale politiek ( het stadhuis lag toen op loop afstand)

Het journaille van de Telegraaf en het Nieuws v/d Dag die toen nog gehuisvest waren op de Nieuwezijds Voorburgwal. Nadat de middag krant klaar was, was het stoom afblazen in de kroeg voor de hoofdredactie onder aanvoering van de legendarische hoofdredacteur Borgesius Goeman.

Dan waren daar de gidsen van o.a. Cook die steevast hun ervaringen aan het einde van de dag met elkaar kwamen wisselen.

De vaste bezoekers die eigenlijk gewoon bij de inboedel hoorden en dan had je nog de meiden uit het leven die gewoon even een uurtje kwamen rusten onder het genot van een borrel, even geen klanten was natuurlijk heerlijk.

Dan, tegen de tijd dat de diensten van bureau Warmoesstraat wisselden, waren daar de dienders, die liepen ook nog even binnen en had je eigenlijk een plek waar de bovenwereld en de onderwereld weer samen kwamen!

Kortom het was een mengelmoes van klanten en altijd druk en altijd gezellig.

Als het borreluur op het hoogte punt was en feitelijk op het einde liep en iedereen zich had gelaafd aan het goud gele vocht, dan was het vaak Louitje de bloemenman die dan een onvervalste aria inzette. Meestal het slavenkoor, dat dan binnen geen tijd door het gemêleerde gezelschap werd meegezongen.

Dat is dus hoe het was en wat ik natuurlijk hoopte aan te treffen. Toen we gingen zitten kwam er een alleraardigst meisje naar ons toe en vroeg in goed verstaanbaar Engels wat we wilde drinken? Ik was een beetje verbouwereerd, verwachte ik met een plat Amsterdamse tongval te worden aangesproken bleek het in ene in het Engels te zijn.

Toen de dame mijn verbaasdheid herkende, gaf ze snel in het ABN dat ze er eigenlijk vanuit ging dat we toeristen waren. “Alle vreemden die hier nog binnen komen zijn eigenlijk altijd toeristen!” vertelde ze.  Ik bestelde een pilsje en een glas witte wijn voor Els en een portie leverworst. Het pilsje ging wel lukken en het glas witte wijn ook wel, maar de leverworst was al jaren geleden verdwenen uit het assortiment, net als een portie kaas blokjes. Ach de dingen veranderen nu eenmaal.

We hebben een poosje zitten praten over hoe het was, ik informeerde naar een aantal vaste klanten uit die tijd dat ik er nog werkte en moest vast stellen dat de meeste reeds overleden waren of Mokum voorgoed de rug hadden toegekeerd. Om me heen kijkend zag ik steeds meer dingen die anders waren en het karakter van die bruine kroeg hadden aangetast.

Op een gegeven moment wist de jonge dame te vertellen dat waarschijnlijk het laatste uur hat geslagen voor het café. De eigenaar van het pand was bezig met een procedure om het huurcontract te beëindigen. Ik schrok een beetje, het kon toch niet zo zijn dat een bruine kroeg plaats zou moeten gaan maken voor een of andere vage koffieshop?

Teleurgesteld, omdat we niet meer hadden gevonden wat we eigenlijk zochten, dat stukje nostalgie wat een eider wel in zich meedraagt, verlieten we ‘café de Dam’ met het idee dat dit wel eens de laatste keer zou zijn geweest dat we hier nog even binnen waren gelopen. 

We zijn terug gegaan naar het zuiden van het land, naar Landgraaf om precies te zijn, waar we zijn neergestreken waren na wat omzwervingen en waar we nu heerlijk wonen en genieten van alles wat het zuiden te bieden heeft. De jaren verstreken en de gedachten aan dat laatste bezoek aan ‘café de Dam’ verdwenen naar de achtergrond, als ik terug denk aan die kroeg is dat in zijn glorietijd en niet aan wat er van geworden was. 

Van de week kreeg ik een foto toegestuurd van Linda Vader, de dochter van de toenmalige uitbater. 

Die foto deed me schrikken. Het was een beeld van de huidige situatie van het voormalige café, het was verworden tot…….ja tot wat eigenlijk? Zo’n zaak waar voor geproduceerde etenswaren worden verkocht aan de toeristen die zich de tijd niet meer gunnen om een fatsoenlijke maaltijd tot zich te nemen. Geen enkele gelijkenis meer met toen!

Nog even verder kijken, via google even de beelden van nu opgezocht. Alle kleine winkels zijn verdwenen en overal zijn van die snelle vreettenten voor in de plaats gekomen. Het verkeer is verdwenen en het loopgebied wordt bemand door toeristen. Kortom Mokum is veranderd!

Toen ik een poosje naar die foto had gekeken realiseerde ik me wat wij, onze generatie,  een mazzel hebben gehad dat we dat leven van toen toch heel bewust hebben mogen mee maken.

Natuurlijk blijft Amsterdam een mooi plaatje maar het karakter is veranderd en dat is toch eeuwig zonde.

Ik blijf nog maar even hier in het zuiden, bevalt me prima 😉

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten