Waar gaat die stad in godsnaam naar toe!
Was het leuk, dat daggie in die druilige stad rond te hangen? Nou nee! Je voelt je een bezoeker aan een veranderde planeet, het was Amsterdam niet meer zoals we het aan
troffen. Het was niet meer het Mokum zoals we het hadden achter gelaten. Het was niet meer die mengelmoes van Amsterdammers die daar allemaal hun nering hadden.We hebben een rondvaart gemaakt, dat is wat toeristen doen en dus hebben we maar gewoon mee gedaan.
Je zou dan verwachten dat dat in het platte Jordanees zou gaan, nou ….mooi niet dus. Alle talen worden gebezigd variërend van Frans, Engels, Duits en wat Slavische dialecten maar zeker geen plat Amsterdams. Zelfs bij het bonje maken heeft geen integratie plaats gevonden.
Alles wat oud was, was eigenlijk al verdwenen. Aangekomen bij de kroeg die ik al vanaf kind af aan
bezocht, eerst met mijn ouders en hun vrienden. Al op een leeftijd dat staan nog niet tot de mogelijkheid behoorde. In mijn vroege jeugd samen met mijn ouders, als er weer een reden was om het leven te vieren (in die tijd gebeurde dat dus met de regelmaat van de klok) meestal tegen borreluur en als ‘dikke Piet’ de scepter zwaaide achter de bar.Of toen ik met mijn vader in de klins lag of ik wel of niet
naar de Marine zou gaan. In café de Dam vonden heel wat gesprekken plaats met
mijn ouwe heer die nu eenmaal van de gebroken geweertjes was geweest en een
aangeboren antipathie had tegen alles wat militaristisch was. Gelukkig vond ik
in die tijd een medestander in Jan Vader sr., de eigenaar van het etablissement
en al jaren een goede vriend van mijn vader, wiens zoon ook was toegetreden bij
de Koninklijke Marine.
Tijdens mijn diensttijd op de vrijdagmiddag als mijn vader
steevast in café de Dam zat met zijn broer en neef om “af te rekenen” wat een
week schilderen ze had opgeleverd. Ik in uniform en mijn vader in burger
dronken we samen nog een glas en verdwenen dan gezamenlijk huiswaarts.
Daarna ook vaak alleen, meestal als tante Lien de bruin ’s
morgens achter de bar stond, kwam ik binnen rollen na weer eens een nachtje te
hebben door gehaald. Zij was het die me dan ruim van koffie voorzag en me weer
een beetje op de been hielp. Kortom een schat van een vrouw!
En de tijd dat ik zelf plaats nam aan de andere kant van de
bar, het was de periode dat ik net weer terug was van een Duits avontuur en
mijn vrouw had leren kennen in Maastricht en we samen trouwplannen hadden. Dat
was het moment dat Piet, samen met ome Jan het blauwe theehuis in het
vondelpark gingen uitbaten en dat ome Jan met het hele hebben en houwen gingen
verhuizen van de Damstraat boven de kroeg, naar de nieuwe stek in het
Vondelpark boven het ‘Blauwe theehuis’
Een paar van die avonturen daar heb ik ooit eens opgeschreven, het was een vergaarbak van Amsterdammers van elke klasse. (zie: https://ap.lc/ZF55u )
Het was het café waar ik goed drie jaar, met heel veel plezier achter de kist had gestaan en lief en leed had gedeeld met de vaste gasten. Die gasten bestonden uit een dwarsdoorsnede van de maatschappij. Variërend van Notabelen, mensen uit de lokale politiek ( het stadhuis lag toen op loop afstand)
Het journaille van de Telegraaf en het Nieuws v/d Dag die
toen nog gehuisvest waren op de Nieuwezijds Voorburgwal. Nadat de middag krant
klaar was, was het stoom afblazen in de kroeg voor de hoofdredactie onder
aanvoering van de legendarische hoofdredacteur Borgesius Goeman.
Dan waren daar de gidsen van o.a. Cook die steevast hun
ervaringen aan het einde van de dag met elkaar kwamen wisselen.
De vaste bezoekers die eigenlijk gewoon bij de inboedel hoorden
en dan had je nog de meiden uit het leven die gewoon even een uurtje kwamen
rusten onder het genot van een borrel, even geen klanten was natuurlijk
heerlijk.
Dan, tegen de tijd dat de diensten van bureau Warmoesstraat
wisselden, waren daar de dienders, die liepen ook nog even binnen en had je
eigenlijk een plek waar de bovenwereld en de onderwereld weer samen kwamen!
Kortom het was een mengelmoes van klanten en altijd druk en
altijd gezellig.
Als het borreluur op het hoogte punt was en feitelijk op het
einde liep en iedereen zich had gelaafd aan het goud gele vocht, dan was het
vaak Louitje de bloemenman die dan een onvervalste aria inzette. Meestal het
slavenkoor, dat dan binnen geen tijd door het gemêleerde gezelschap werd
meegezongen.
Dat is dus hoe het was en wat ik natuurlijk hoopte aan te treffen. Toen we gingen zitten kwam er een alleraardigst meisje naar ons toe en vroeg in goed verstaanbaar Engels wat we wilde drinken? Ik was een beetje verbouwereerd, verwachte ik met een plat Amsterdamse tongval te worden aangesproken bleek het in ene in het Engels te zijn.
Toen de dame mijn verbaasdheid herkende, gaf ze snel in het ABN dat ze er eigenlijk vanuit ging dat we toeristen waren. “Alle vreemden die hier nog binnen komen zijn eigenlijk altijd toeristen!” vertelde ze. Ik bestelde een pilsje en een glas witte wijn voor Els en een portie leverworst. Het pilsje ging wel lukken en het glas witte wijn ook wel, maar de leverworst was al jaren geleden verdwenen uit het assortiment, net als een portie kaas blokjes. Ach de dingen veranderen nu eenmaal.
We hebben een poosje zitten praten over hoe het was, ik informeerde naar een aantal vaste klanten uit die tijd dat ik er nog werkte en moest vast stellen dat de meeste reeds overleden waren of Mokum voorgoed de rug hadden toegekeerd. Om me heen kijkend zag ik steeds meer dingen die anders waren en het karakter van die bruine kroeg hadden aangetast.
Op een gegeven moment wist de jonge dame te vertellen dat
waarschijnlijk het laatste uur hat geslagen voor het café. De eigenaar van het
pand was bezig met een procedure om het huurcontract te beëindigen. Ik schrok
een beetje, het kon toch niet zo zijn dat een bruine kroeg plaats zou moeten
gaan maken voor een of andere vage koffieshop?
Teleurgesteld, omdat we niet meer hadden gevonden wat we eigenlijk zochten, dat stukje nostalgie wat een eider wel in zich meedraagt, verlieten we ‘café de Dam’ met het idee dat dit wel eens de laatste keer zou zijn geweest dat we hier nog even binnen waren gelopen.
We zijn terug gegaan naar het zuiden van het land, naar Landgraaf om precies te zijn, waar we zijn neergestreken waren na wat omzwervingen en waar we nu heerlijk wonen en genieten van alles wat het zuiden te bieden heeft. De jaren verstreken en de gedachten aan dat laatste bezoek aan ‘café de Dam’ verdwenen naar de achtergrond, als ik terug denk aan die kroeg is dat in zijn glorietijd en niet aan wat er van geworden was.
Van de week kreeg ik een foto toegestuurd van Linda Vader, de dochter van de toenmalige uitbater.Die foto deed me schrikken. Het was een
beeld van de huidige situatie van het voormalige café, het was verworden tot…….ja
tot wat eigenlijk? Zo’n zaak waar voor geproduceerde etenswaren worden verkocht
aan de toeristen die zich de tijd niet meer gunnen om een fatsoenlijke maaltijd
tot zich te nemen. Geen enkele gelijkenis meer met toen!
Nog even verder kijken, via google even de beelden van nu
opgezocht. Alle kleine winkels zijn verdwenen en overal zijn van die snelle
vreettenten voor in de plaats gekomen. Het verkeer is verdwenen en het
loopgebied wordt bemand door toeristen. Kortom Mokum is veranderd!
Toen ik een poosje naar die foto had gekeken realiseerde ik me wat wij, onze generatie, een mazzel hebben gehad dat we dat leven van toen toch heel bewust hebben mogen mee maken.
Natuurlijk blijft Amsterdam een mooi plaatje maar het
karakter is veranderd en dat is toch eeuwig zonde.
Ik blijf nog maar even hier in het zuiden, bevalt me prima 😉
Geen opmerkingen:
Een reactie posten