De ouwe vieze boerderij van Dirk van der Broek lag
achter de Orteliuskade, waar Amsterdam ophield aan het einde van de vijftiger
jaren van de vorige eeuw.
Het was midden in de zomer.
We hadden weer eens een of andere vakantie.
We speelden met zijn alle in de Orteliusstraat op
straat waar ik woonde. In de zomer, tijdens de vakanties mochten we wel op de
Orteliuskade spelen. Daar was wat meer ruimte en wat meer groen.
Daar was ook de, nogal verwaarloosde en op zijn
einde lopende boerderij van ‘van den Broek’. Daar mochten we dus niet naar toe!
Er werd ons op ons hart gedrukt dat we daar weg
moesten blijven. De meest afgrijselijke horrorverhalen deden de ronde over de ‘van
den Broek’ zijn boerderij. Die horrorverhalen werden bewust verspreid door de
verschillende ouders om hun kinderen maar weg te houden bij die boerderij.
Stiekem daar gaan spelen was er niet bij. Als je dat toch deed dan gaf de
lucht, die je mee naar huis nam, precies aan waar je geweest was.
Mijn moeder gilde dan tegen me, zonder te vragen
waar ik geweest was:
“Ik heb je nog zogezegd dat ik niet wil dat je naar
de boerderij gaat, nou ben je daar verdomme toch weer geweest! Waarom luister
je nou niet is voor een keer?”
Ook die laatste vraag was weer retorisch en ze zat
absoluut niet te wachten op een antwoord.
Ik op mijn beurt begreep er geen donder van.
In die tijd had ik sterk het gevoel dat mijn moeder
paranormaal was. Ik bedoel, ik had haar niets verteld, ik had niet gezegd dat
we op de boerderij waren geweest. Hoe kon ze dat nou toch weten???
De lucht!
Pas jaren later begreep ik dat ik zo een
doordringende mestlucht bij me had als ik daar geweest was, dat die lucht me
verraadde.
Kikkers
Die maandag dus waren we met een aantal vriendjes
op kikkerjacht geweest. Op de boerderij van die vermaledijde “van der Broek”
dus. Het stikte er van de kikkers in die tijd.
Ze waren moeilijk te vangen, dus het mannelijk
jachtinstinct kwam goed van pas.
De jacht begon vroeg, om een uur of half tien had
ik al een stuk of zes gevangen. Ik stopte ze in de zakken van mijn korte broek
om mijn handen vrij te hebben voor de volgende die mijn pad kruiste. Daar kwam
hij aan, de grootste tot nu toe en hij maakte flinke sprongen.
Geen punt natuurlijk, zeker in die tijd was ik nog
bewegelijk genoeg, vol goede moed erachteraan!
Hij begaf zich naar de rand van de sloot, ik moest
nu snel handelen anders plofte hij in de sloot en dan was mijn kans voorbij.
Nog een klein stukje en dan had ik hem.
Weer schoof hij een beetje verder, ik veerde op, stak
mijn handen uit om toe te slaan en …..
……………voelde de grond met een klap onder me
wegzakken en belande languit in de sloot waar ook het mestvocht in geloosd
werd.
Ik hoef natuurlijk niet uit te leggen hoe ik er
uitzag en welke lucht ik om me heen had hangen. Lachende vriendjes om me heen,
gaven me nou niet echt het gevoel dat het wel allemaal goed zou komen.
Snel naar huis en me onderweg bedenkend hoe ik dit
nu weer uit ging leggen. Ik zag het al voor me, de rest van de vakantie
huisarrest. Maar ja, niet naar huis gaan was ook geen optie, ik werd
onpasselijk van de lucht die om me heen hing.
De deur was dicht, geen sleutel bij me dus maar een
mogelijkheid, aanbellen!
De deur werd opengetrokken.
Dat gebeurde via een touw dat via een ingenieus
systeem van driehoog naar beneden liep. Door eraan te trekken ontgrendelde de
deur en kon men naar binnen.
Van boven klonk het bekende “wieisdaar” drie
woorden, meestal in een zucht uitgesproken.
“Ikke” riep ik niet al te luid.
“wie??” klonk het nu wat luider.
“ikke!!” zei ik iets nadrukkelijker
“Wat kom jij nou thuis doen? Is er wat gebeurd?
Anders ga je nog maar mooi even buiten spelen ik ben nog lang niet klaar met de
was, hoor je??”
Ik was inmiddels de eerste trap op geklommen en
riep heel zachtjes: “Ik ben in de sloot gevallen”
Even was het stil daar boven.
“Wie is er in de sloot gevallen??”
“Ikke” zei ik weer zo zachtjes mogelijk.
Ik was nu de helft van de tweede trap gepasseerd en
kwam dus gevaarlijk dicht in de buurt van mijn moeder.
“Ga me niet vertellen dat ik het goed versta, hé?
Je gaat me niet vertellen dat je toch naar die vieze boer bent geweest en daar
in de sloot bent gevallen, toch??
Dat ga je me niet vertellen, hoor je!!”
Wat moet je dan als kind, als je zo vaak verteld
wordt dat je iets niet moet vertellen?
Wat heb je dan voor keus?
“Ja Mam, ik ben daar wel geweest!” Inmiddels was ik
op de helft van de laatste trap en was niet alleen binnen gehoorsafstand, maar
ook binnen handbereik en dat maakte het toch weer een stukje minder prettig allemaal.
Ik had mijn misdaad nog amper toegegeven of de
rechtszitting was al klaar en de eerste straf kon ik al incasseren. Een knal
voor mijn kop was mijn deel.

“Gadverdamme, je stinkt een uur in de wind, dat is
niet te harden. Kleed je maar uit ik gooi je kleren meteen allemaal in de
wasmachine, gaan we eens kijken of we die schoon krijgen en of we die stank
eruit kunnen halen.”
De stemming begon om te slaan, de kwaadheid maakte
plaats voor bezorgdheid.
“Hoe is het met jou, niks kapot? Man je had wel
kunnen verdrinken! Waarom denk je nou dat we altijd zeggen dat je daar weg moet
blijven? Nou gelukkig is het goed afgelopen en heb je zelf niks. Vlug uit de
kleren en jij onder de douche”
“Ja maar…….”
“Je gaat nou toch ook nog niet eens weer staan te
‘ja maare hé’!
Mijn eerste poging om haar te vertellen dat ik nog
kikkers in mijn zakken had zitten was dus op niets uitgelopen. Meteen maar een
tweedé poging erachteraan.
“Mam, ik moet je ………”
“Robbie…….”
Oei, ze ging Robbie zeggen.
Dat wees meestal op een opkomende woede, dus
voorzichtigheid was geboden.
“Robbie, hou op. Het is mooi geweest je doet wat ik
gezegd heb. Mijn geduld met jou is aan zijn einde, jonge man!”
Tweede poging ook een fiasco dus. Ondertussen had
ik mijn boven kleren uit getrokken en mijn sokken. Alleen nog een onderbroek en
een onderhemdje aan, welke ooit wit waren geweest.
Mijn moeder had rest al in haar handen en hield ze
ver van zich af.
Nog een poging, dan maar!
“Maar Mam, ik heb nog ………..”
Ze keek me aan met een blik waarvan ik wist dat als
ik door zou gaan ik weer een knal zou krijgen. Ik haalde een beetje
verongelijkt mijn schouders op, trok snel mijn onderkleren uit en verdween
richting douche. Ze riep me nog achterna dat ze me zo schone kleren zou
brengen, maar eerst even de was in de wasmachine ging stoppen.
Ik stond onder de douche, liet het heerlijke schone
water over me heen lopen en smeerde me in met zeep om die penetrante mestgeur
te laten verdwijnen. Ik stond net in het schuim, toen ik een afgrijselijk
gekrijs hoorde in de keuken. Ik wist het meteen. Mijn moeder had mijn kikkers
gevonden en ik bereide me voor op de volgende ronde van de confrontatie.
Ik hoorde haar tieren in de keuken en kroop als het
ware weg in een hoekje van de douche en wachtte gelaten af op de dingen die,
ongetwijfeld, komen gingen.
Een hoop gestommel en harde klappen wisselde het
getier af. Plotseling, als uit het niets, vloog de douchedeur open.
Met verwilderde blikken, enigszins hijgend van de
inspanning en met in haar hand een bebloede houten roerstok stond ze in de deuropening
van de douche.
“JIJ, jij…. Rotjong!! Waarom heb je me niet verteld
dat je nog kikkers in je zakken had zitten? Nou vooruit vertel op?”
“Ik wilde het wel zeggen maar ik mocht het niet van
je!”
Ze was overrompeld door het antwoord en trok een
bedenkelijke frons boven haar oog.
“………..je mocht dat niet vertellen?” herhaalde ze
mijn laatste woorden.
“Ja” riep ik. Ik kreeg door dat ik aan de winnende
hand was.
“Ik wilde het steeds zeggen maar jij riep maar dat
ik mijn mond moest houden.”
Ik stond inmiddels te rillen van de kou. Naakt en
nat in een douche die niet verwarmd was, was geen onverdeeld genoegen.
Na wat bedenktijd en nog een flinke uithaal naar
een van de kikkers die voorbijkwamen huppen, keek ze me aan en zag me rillend
in de hoek staan van de douche.
De moederlijke gevoelens kregen de over hand en je
zag de woede gewoon weg ebben.
“Kom hier kind, je hoeft niet bang te zijn voor
me!” Ze gaf kennelijke een andere betekenis aan mijn rillen! Ze sloeg een grote
handdoek om me heen en begon me droog te poetsen.
Onderwijl kreeg ik een zoen op mijn hoofd.
“Zo, dat ruikt in ieder geval weer een stuk beter!”
Ze zat op haar hurken, over haar schouder heen zag
ik een kikker weg hupsen!!
Nooit is dat verhaal uit mijn gedachten verdwenen
en was voor mij symbolisch voor die tijd!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten